Pagina's

donderdag 29 december 2011

Kyu - de eerste lessen in Aikido

In de meeste moderne Budo worden aan leerlingen naarmate ze vorderen kyu– en dangraden toegekend. Aikido vormt hierop geen uitzondering.  Aan de toekenning van een kyu- en dangraad gaat een examen vooraf waarin de leerling zijn vaardigheid demonstreert voor het oog van zijn leermeester. Bij elk volgend examen neemt de moeilijkheidsgraad toe; er wordt om meer technieken gevraagd, om een steeds nauwkeurigere uitvoering, om een steeds hoger tempo. Soms wordt er ook een schriftelijke examen gevraagd, waar bij de leerling bijvoorbeeld vragen te beantwoorden krijgt over de betekenis van de in Aikido gebruikte termen.
De meeste Aikido-dojo kennen vijf kyu-graden; gokyu, yonkyu, sankyu, nikyu en ikkyu. Na het behalen van deze graden volgen de dan-graden. Het kyu-stadium geldt als de voorbereiding, het is de aanloop naar de berg, het is nog niet de klim zelf. In het kyu-stadium leert men zich de basistechnieken van Aikido eigen te maken. Deze basistechnieken (kihon-waza) hebben hier nog een vaste vorm waar de leerling niet vanaf wil wijken. Het is ook het stadium waarin de leerling zich de gedragsregels (reigi) van de dojo en van Aikido probeert te doorgronden en leert toe te passen. Bij het toekennen van een graad wordt even zo zeer naar de vaardigheid in de technieken als naar de correcte toepassing van de reigi gekeken.

Voor wie pas is begonnen op het pad van Aikido heeft de beoefening van krijgskunst aanvankelijk niet veel van een begaanbaar pad, maar eerder iets van een web aan draden waarin men middenin terecht is gekomen. Hier en daar lijkt er een structuur te herkennen te zijn in het web, maar als men trekt aan een loshangend draadje dan kan het gebeuren dat men met een geheel onverwachte zijde van de kunst geconfronteerd wordt die leidt tot nieuwe inzichten – maar even zo goed kan men onverwachts geconfronteerd worden met een nagenoeg onontwarbare kluwen draden die schijnbaar tot niets leiden. Soms ziet de beginnende aikidoka in het web een draad die hem bijzonder fascineert. Het liefst zou hij al het oefenmateriaal waar hij op dat moment mee bezig is willen laten vallen om deze ene specifieke draad te volgen. Hij trekt aan de draad om het proces te versnellen en probeert zijn leraar er van te overtuigen dat hij het begrepen heeft en dat dit de enige echte draad is die iedereen eigenlijk nodig heeft en zou moeten volgen. Maar zijn leermeester toont hem slechts een andere draad en de aikidoka beseft dat hij het misschien toch nog niet helemaal begrepen heeft. Sommige draden lijken specifiek ontworpen om de beginner te laten struikelen. De rol van de leraar is voor de beginner ook niet geheel duidelijk; soms lijkt hij te helpen door structuren van het web te tonen, soms lijkt het er juist meer op alsof de leermeester de draden expres door elkaar haalt – alsof de leermeester er eerder op uit is de leerling aikidoka tegen te houden en te belemmeren in zijn groei dan hem daadwerkelijk te helpen. Maar dan gaandeweg ontdekt de beginnende aikidoka als vanzelf meer en meer de structuur van Aikido , de loshangende draden blijken deel uit te maken van een samenhangend geheel dat de beginner aanvankelijk niet kon overzien. De vele draden leiden nu niet langer tot verwarring, maar geven eerder steun, helpen bij het oplossen van problemen en het herkennen van variaties.

Als we de kanji voor kyu nader bestuderen dan zien we dat het opgebouwd is uit twee karakters – het ene karakter betekent “draad” en het andere karakter betekent “samenbrengen”.

Tom Verhoeven

Auvergne, winter 2011

Geen opmerkingen:

Een reactie posten